Mijn weerstand tegen 'slechte methodologie' is algemeen, in het geval van psychodiagnosticering versterkt door andere ervaringen. In het geval van jouw zoon had ik maar één opmerking om van uit te gaan, dat vond ik te weinig om een conclusie aan te verbinden. Wel vind ik het niet sterk overkomen aangezien ik het geen sterk onderscheidend agrument vind. Heel veel HB-ers lopen vast door verveling, onderstimulatie, niet begrepen worden, lesmethoden die niet aansluiten op hun denkwijze en leerstijl, onvoldoende aanleren van studievaardigeheden, doorzettingsvermogen, frustratietolerantie, relativeringsvermogen etcetera. Onderpresteren is niet voor niets een heel bekend verschijnsel bij HB-ers en er zijn sterke aanwijzingen voor dat dit ook kan ontwikkelen in niet kunnen.
Eerlijk gezegd heb ik de diagnose ADHD ook niet echt geaccepteerd, daarom zeg ik ook meestal dat bij mij de diagnose ADHD is gesteld. Degene die de diagnose heeft gesteld had echter heel weinig kennis over hoogbegaafdheid en gerelateerde problematiek. Ik heb me in eerste instantie verzet tegen het gebruiken van methylfenidaat. Het is echter zo dat ik er ook niet zeker van ben dat ik geen ADHD heb en daarnaast heb ik al eerder uitgelegd waarom ik denk dat ADHD behandeling ook kan helpen bij een deel van de hoogbegaafdheidsproblematiek. Ik benadruk nogmaals dat het feit dat methylfenidaat helpt geenszins wil zeggen dat er sprake is van ADHD. Er is mijns inziens geen causaal verband in een van beide richtingen.
Eigenlijk kan ik al mijn ADHD symptomen wel relateren aan HB, de vraag is of dit altijd terecht is. Ook de kenmerken die genoemd zijn in de DSM IV voor aandachtstekort en impulsiviteit, die ik eigenlijk allemaal heb, kan ik koppelen aan HB kenmerken. De vraag is hoe je dan het onderscheid kan maken (als je temninste geloofd dat HB en ADHD niet zowiezo gerelateerd zijn). De enige manier lijkt me dan op grond van diepgaandere analyse en achtergrond en hekomst van kenmerken. Het volgende overzicht heb ik van de site van HINT Limburg:
Gedragingen die gekoppeld zijn aan ADHD (Barkley,1990)
1. Slecht de aandacht erbij kunnen houden in bijna alle omstandigheden
2. Geringe volharding bij opdrachten die niet onmiddellijk logische gevolgen hebben.
3. Impulsiviteit, direct behoeften willen bevredigen
4. Het moeilijk vinden om zich te houden aan opdrachten, bestemd om gedrag in sociaal verband te reglementeren
of te verhinderen
5. Actiever, rustelozer dan gewone kinderen.
6. Problemen hebben met het zich houden aan regels en voorschriften
Gedragingen die gekoppeld zijn aan hoogbegaafdheid (Webb, 1993)
1. Geringe aandacht, verveling, dagdromen in bepaalde omstandigheden.
2. Geringe taakgerichtheid bij taken die onbelangrijk lijken.
3. Achterstand in beoordelingsvermogen, bij zich ontwikkelende intelligentie.
4. Intensiteit kan leiden tot machtsstrijd met autoriteiten.
5. Hoge mate van activiteit: soms minder slaap nodig hebben.
6. Vraagtekens plaatsen bij regels, gewoonten en tradities.
Met hier de link naar het volledige artikel:
http://www.hintlimburg.nl/documenten/AD ... 5-10-8.pdf