Sinds ik mij in de wereld van hoogbegaafdheid begeef kom ik met grote regelmaat het fenomeen tegen wat ik de “Aanpassingsparadox” wil noemen. Op websites, in boeken, in gesprek met andere HB-ers en ja, zelfs in de presentaties en workshops van het IHBV valt de uitspraak regelmatig:
Je zult je als hoogbegaafde moeten aanpassen aan de rest van de wereld. Ze zullen je niet begrijpen, maar jij hen wel.
Hier blijft de schoen wringen voor mij. Hoewel het helder is dat hoogbegaafden numeriek fors in de minderheid zijn, en de kans groter is dat je als HB-er “niet-Hbers” (een containerbegrip, maar voor dit pleidooi goed genoeg) sneller begrijpt dan andersom, kan het er bij mij niet in dat dat de reden moet zijn dat er eenzijdig aangepast moet worden.
Het is volgens mij niet nodig om het werkelijke wezen van Het Andere in de ander te omvatten om hem/haar te accepteren zoals hij is. Ik denk zelfs dat het uitgangspunt dat HB-ers zich in beginsel moeten aanpassen behoorlijk schadelijk is voor HB-ers. Hieronder mijn ervaringen hoe ik tot die conclusie ben gekomen.
Net als vele ongemerkt hoogbegaafden heb ook ik een lange zoektocht achter de rug. Als klein jongetje merkte ik al dat ik weinig aansluiting kreeg bij leeftijdsgenootjes, anders dan meedoen met wat de meesten deden, zoals voetballen op straat, ik praatte anders, met “moeilijke woorden” volgens hen, wilde mij met de organisatie van het team bemoeien en kreeg het al snel aan de stok met het jongetje met de meeste branie en spierballen. Lezen en basaal rekenen kon ik al behoorlijk voordat ik naar de lagere school ging. Thuis waren er relatieproblemen tussen mijn ouders, mijn oudere zussen speelden daarin een sleutelrol, ik leverde als nummer 3 weinig problemen op maar aandacht was er nu ook niet echt, behalve het natje en het droogje.
Toen ik een klas oversprong op de lagere school begon het pesten. “Professor” werd ik genoemd. Een harde tijd, maar gelukkig had ik mijn eigen interesses, zoals de geschiedenis van de Tweede wereldoorlog, las er heel veel over, heb op basis daarvan als kind honderden bouwmodellen in elkaar gezet. (wat excessief gedrag, bleek achteraf, maar daar had ik toen geen erg in), ik moest er gewoon alles van weten, soms tot het ongemak van mijn ouders, bijvoorbeeld wanneer ik mijn interesse uitte in de Duitse kant van de zaak. Niet vanuit empathie, maar omdat die Duitse kant er simpelweg ook was. Geen standaard gedrag voor een jongetje van 10 jaar. Op het VWO ging het iets beter, maar ik bleef moeite houden om mij aan te passen aan de belevingswereld van de meeste klasgenoten. De thema’s die mij bezighouden waren hun ontwikkelingstijd ver vooruit, merkte ik. In de rol van de lolbroek – snelle, absurde humor – kon ik mij handhaven, maar onder die lol schuilde eenzaamheid en verdriet. Altijd half in een groep, half erbuiten. Veel levensvragen, die op de universiteit leidden tot het afbreken van mijn studie. Dit was niet mijn plek op de wereld.
Enfin, mijn verdere loopbaan doet voor het pleidooi niet zoveel ter zake, de rode draad was: aanpassen. Aanpassen, aanpassen, aanpassen. Voor je diepste wezen is geen plek. Je “hebt” geen afwijking, je “bent” er een, zonder dat dat aan de buitenkant te zien is.
Aanpassing, omdat er geen alternatief was. Dit is de realiteit, “deal with it”. Geen helder referentiekader anders dan de helden uit het verleden: Socrates, Plato, Jezus, Luther, Rousseau, van Gogh, da Vinci, Newton, Nicola Tesla en nog een reeks anderen passeerden de revue. Daarnaast alle bevragingen van mijzelf door mijzelf: is dit wat de waarheid is? Klopt het wat ik denk, voel, zie?
Mijn buitenkant voor de buitenwereld, en tijd om tot mijzelf te komen in de binnenwereld. Balans door de stilte op te zoeken om zaken te overdenken, in afwisseling met contact met de mensenwereld om mij heen. Maar vooral: het gevoel dat de buitenwereld oppervlakkig is, luid, ruw en onbesuisd, en als ik niet uitkeek mijn binnenwereld zou bekrassen. En toch voelde en wist ik ook: dit kan niet het hele plaatje zijn, waarom ben ik zo in elkaar gezet als er geen plek voor zou zijn? De cirkel kwam vooralsnog niet rond.
En zo ontwikkelde zich een soort van “gewapende vrede” tussen mij en de buitenwereld. Oplettendheid en anticiperend, controleren, meebewegen en afgrenzen werd mijn redding maar ook een noodzakelijk kwaad. Op het werk, binnen de familie, in de liefde etc. Af en toe kwam de “lolbroek” ook nog van pas.
Totdat ik tot de realisatie kwam dat ik op die manier de regie over mijn leven liet bepalen door mensen die echt geen benul hadden van wie ik ben of wil zijn, er ook niet toe in staat waren en dat nooit zullen zijn, en nog erger : er ook niet in geïnteresseerd zijn. Totdat ik in de gaten kreeg dat mensen werkelijk gaan denken dat je bent wat zij zien aan je: het noodzakelijk kwaad dat “Aanpassing” heet. Zolang ik maar niet alle registers opentrek, is er geen probleem en zijn we allemaal gelukkig…..behalve ikzelf natuurlijk. Aanpassing bleek een forse adder onder het gras te zijn, want net zo goed de oorzaak van mijn problemen! Dus wie heeft er nu eigenlijk een probleem met wie ik ben? Ik of de buitenwereld??
Vanaf het moment van die realisatie ben ik assertiever te werk gegaan. Kom eerder naar voren met kansen, problemen, effecten, doorgrond sneller, kom sneller met analyses en oplossingen, stuur sneller bij etc. Alles op mijn manier. En ja, kom sneller in problemen met anderen, wordt sneller niet begrepen, sta vaker en langer alleen. Maar eigenlijk….”what else is new”? Die ervaring heb ik mijn hele leven al door al dat aangepas, maar nu is het mijn bewuste keuze en niet die van de buitenwereld. Ik ben sterk genoeg om het te weerstaan, al is het niet altijd makkelijk.
Wat betreft de “niet-HBers”? Ach…...vinden die het uiteindelijk niet geweldig als iemand met een duidelijk talent zich niet aanpast? Die een voorbeeld wordt *omdat* hij zich niet aanpast? Is het niet dat mensen als Luther, Rousseau, van Gogh, Nelson Mandela, maar ook mensen als Prince en zoveel anderen nooit hun vernieuwende en bepalende rol hebben kunnen vervullen als ze zich lekker als grijze muis hadden gedragen? En om die keuze nu geroemd worden door de grote massa? Zou het niet zo zijn dat er veel minder beroemde HB-ers om dezelfde reden een inspiratie zijn voor niet-Hbers omdat ze zich nu juist hebben onderscheiden van anderen? Kortom, “niet-Hbers” weten meestal helemaal niet waarover ze praten in dit verband!
Nee, voor mij is aanpassing datgene worden wat overblijft nadat je jezelf volledig hebt gemanifesteerd, en *niet* het vertrekpunt of uitgangspunt. Teveel aanpassen wordt een vieze drab in je maag die zuur opwekt en obstipeert, een kluit die daar niet thuishoort. Complexer, intenser, sneller, en creatiever is geen reden om aanpassing als uitgangspunt te nemen, laat de rest maar ruimte maken. Ik heb de weg bewandeld van aanpassing als uitgangspunt: het werkt niet. Been there, done that.
Het enige wat ik nodig heb is meer contact met andere HB-ers. Lekker dezelfde snelheid, dezelfde sprongen, dezelfde beleving, dezelfde humor. Ik kijk er echt naar uit om meer van jullie allemaal op dit forum te zien, te horen, mee te maken.
Ik denk ook dat in intensiever contact met soortgenoten de werkelijke oplossing ligt voor ons als groep, hoe divers ook. Niet minder HB, maar juist meer! En laat de rest van de wereld maar voor wat het is. Ik heb niks tegen ze, maar meestal ook niks vóór ze.