> Alleen zie ik niet in waarom je een (goede) buizenversterker slecht moet noemen.
Zou ik ook niet doen
> Voordeel van buizen is dat de electronen geen verstoring krijgen van het materiaal waarin ze bewegen. Dit dus wel bij halfgeleiders.Hierdoor kan een buisversterker minder ruis produceren.

Een beetje moderne versterker heeft een signaal-ruis verhouding die makkelijk > 80 db, dus dat is geen probleem. Een buizenversterker is over het algemeen niet zo lineair als een transistorversterker, maar de laatste is weer heel lelijk als ie overbelast wordt. Dat moet je niet doen. Er is behalve de hobby geen technisch argument om een buizenversterker te gebruiken en om die reden zijn zo ook nagenoeg nergens meer te vinden.
>Waar je overigens wel veel verschil tussen kunt horen is een klasse A versterker of een klasse B versterker. de B klasse werkt met een balans eindtrap. Deze is altijd minder nauwkeurig als de A versterker bij de overgang van plus naar min (aantrekken/afstoten conus). Is weer wel zuiniger met energie en wordt minder warm dan een klasse A versterker.
Dus, waar heb je zo'n type B dan nog voor

Ik heb zelf type D; zeer efficient en van vervorming merk ik niets. Ik heb m wel eens langs een A/B versterker beluisterd en met snel te switchen proberen verschillen te horen; identiek op het gehoor (en dan echt proberen wat te horen). Dus, goed genoeg.
>Voor een platenspeler kan je helaas niet toe met een zuiver lineaire versterker. Een gramofoon plaat (vinil) is nl. alineait opgenomen. Lage tonen zouden, bij lineaire opname, zo'n uitslag in de groeven krijgen, dat ze dan de groef ernaast verstoren. Versterken van een grammofoon vraagt derhalve een frequentie afhankelijke versterker.
Ja klopt, grappig trouwens. Ik zie als nadeel ook dat als een plaat harder danwel zachter opgenomen is je elke keer de versterker moet aanpassen. Ik heb dan ook geen platenspeler maar gewoon alles digitaal. Gewoon alles 1:1 zonder alle nadelen die analoge apparatuur heeft.
> bv nagaan bij een speaker of de rand van de conus wel dezelfde uitslag maakt als het centrum van die conus.
Dan kun je zelf niet goed nagaan, maar je krijgt hogere harmonische in het responsiespectrum (vervorming) die de fabrikant als het goed is in zijn specs laat zien (waterval diagram). Het is nooit helemaal te voorkomen en maakt goede speakers ook duur. Gelukkig heeft iemand voor mijn speakerproject de juiste ingrediënten reeds uitgezocht, en er zijn ook leuke links van mensen die stapels speakers naast elkaar hebben bemeten. In de doe-het-zelf hoek is men hier zeer bedreven in. Ook een reden voor mij om een bouwtekening te gebruiken; anders ben je weer 10 jaar verder voordat je wat hebt.
>De hier ook genoemde geluidskabels..De lengte beïnvloed de geluidskleur, hoe langer je kabel hoe minder hoge tonen...De capaciteit filtert hoge tonen het meest.
Voor gewone lengtes en voldoende dik moet echt goede meetapparatuur hebben wil je dat gaan merken, laat staan horen! Meestal gaat laag geluid eerst achteruit, omdat de weerstand van de kabel hoog is en laag het meeste vermogen pakt. Veel wordt het 'skin effect' genoemd voor hoge frequenties maar dat helemaal niet van belang voor de lage frequenties in de audio (<40 kHz en je hoort boven de 20kHz echt niets meer). Een beetje dikke kabel is genoeg.
Als mijn speakers af zijn kan ik eens een luistersessie organiseren!
Leuke links:
http://www.verber.com/mark/ce/cables.html
http://www.audioholics.com/education/am ... amplifiers
>Ook een idee om spullen met elkaar te ruilen???
Hmm, ik heb nog wel een Rotel RSP 1068 en een Rotel RSP 1570 te koop...
