Afgelopen weken heb ik het boek Hoogbegaafd. Als je kind (g)een einstein is van Tessa Kieboom zitten lezen. Het gaat over de beleefwereld van hoogbegaafde kinderen, hoe je hen het beste kunt opvoeden en hoe leerkrachten kunnen inspelen op hun behoeften. Hoewel het specifiek over hoogbegaafde kinderen gaat, zal het ook voor hoogbegaafde volwassenen een hoop inzicht geven in wat hoogbegaafdheid nu precies inhoudt. En voor mij persoonlijk gaf het boek een verklaring voor hoe ik als kind was, waarom ik me zo gedroeg en ook: hoe ik toen veel beter geholpen had kunnen worden (en hoe een hoop ellende voorkomen had kunnen worden).
In het boek komt naar voren dat de bekende kenmerken van hoogbegaafdheid in feite gevolgen of uitvloeisels zijn van de hoge bewustzijn van de hoogbegaafde. Dat geldt voor zijn hoge intelligentie, maar ook voor zijn gevoeligheid en zijn rechtvaardigheidsgevoel. Kieboom noemt het hoge bewustzijnsniveau dan ook de kern van hoogbegaafdheid. De term 'hoogbegaafdheid' staat me daardoor nog meer tegen dan dat die al deed: hij legt veel te veel de nadruk op de intelligentie en dat geldt voor de onwetende buitenwacht (inclusief hulpverleners en scholen) des te meer.
Dat brengt mij op het punt: zouden we niet moeten overstappen op een 'neutralere' term die de lading van hoogbegaafdheid beter dekt? Een die wél de kern van de diagnose en de problematiek aanstipt? Het 'hogebewustzijnssyndroom' of iets dergelijks. Ik merk dat ik me veel prettiger voel als ik mensen uitleg dat ik een zeer hoog bewustzijn heb waardoor ik heel intens leef (met alle gevolgen van dien) dan dat ik zeg hoogbegaafd te zijn. Met die term lijk ik toch steeds te zeggen dat ik 'heel slim ben en vooral slimmer dan jij'. En dat vraagt veel te veel extra uitleg bij een opmerking die je tussen neus en lippen door zou moeten kunnen maken.