Physeric schreef:Ik ben bezig met een paar Linkwitz Orions, met SEAS EXCEL onderdelen (per speaker 2 x T25CF002, 1 x W22EX001, 2 LROY4Y, nieuwe woofer net speciaal ontwikkeld door SEAS). Bijna af; filters doen het, kast bijna helemaal gezaagd, versterkers in huis, kabels liggen al netjes onder vloer (industrieel spul). Versterkers worden 3 x Rotel 1077 (ik wil uiteindelijk 5 speakers) met actieve filtering.
Dit zijn de filter (schema niet van mij, printplaat wel, 5 stuks + 1 reserve).
En te dunne kabels moet je ook niet doen. Gewoon dik genoeg en dan is er niets aan de hand. Kan je zelfs ijzerdraad pakken. Lichtsnoer (>2.5mm^2) is uitstekend.
Als je een goede versterker heb (lineair en niet overbelasten) dan klinken ze allemaal hetzelfde. Verschil in de luidsprekerkasten is wel heel erg groot. Een buizenversterker is in dit opzicht gewoon 'slecht' omdat deze vervormt, maar vele mensen vinden deze vervorming zelf mooi, dus dan is het ook goed. Ik wil gewoon een constante versterker en meer niet. DWZ, mijn audioketen van bron tot aan de luidspreker moet volledig transparant zijn en dat is over het algemeen ook bij de meeste apparatuur wel zo. Anders moet je het weggooien
IK heb trouwens een vriendin die ook zegt letterlijk het verschil niet te horen tussen een grote vloerstaander en een dertien-in-het-dozijn huis,tuin & keuken dolby setje van een tientje.

Deels met je eens.
Alleen zie ik niet in waarom je een (goede) buizenversterker slecht moet noemen.
Voordeel van buizen is dat de electronen geen verstoring krijgen van het materiaal waarin ze bewegen. Dit dus wel bij halfgeleiders.Hierdoor kan een buisversterker minder ruis produceren.
Waar je overigens wel veel verschil tussen kunt horen is een klasse A versterker of een klasse B versterker. de B klasse werkt met een balans eindtrap. Deze is altijd minder nauwkeurig als de A versterker bij de overgang van plus naar min (aantrekken/afstoten conus). Is weer wel zuiniger met energie en wordt minder warm dan een klasse A versterker.
Uiteraard werkt een buis niet als een standaard transistor (npn, pnp) maar meer als een fet.
De vervorming echter is een gevolg van een slecht ontwerp, zowel bij buis als bij transistor versterkers.
Voor een platenspeler kan je helaas niet toe met een zuiver lineaire versterker. Een gramofoon plaat (vinil) is nl. alineait opgenomen. Lage tonen zouden, bij lineaire opname, zo'n uitslag in de groeven krijgen, dat ze dan de groef ernaast verstoren. Versterken van een grammofoon vraagt derhalve een frequentie afhankelijke versterker.
O ja, elke goede installatie begint bij het uitzoeken/ontwerpen van de boxen, gevolgd door (als je hem nog hebt) de naald van de platenspeler.De overige schakels dragen hoe dan ook minder bij aan de vervorming dan deze 2 onderdelen.
Vooral het vervormings vrij zijn van speakers is bepalend voor het uiteindelijk resultaat. bv nagaan bij een speaker of de rand van de conus wel dezelfde uitslag maakt als het centrum van die conus.
De hier ook genoemde geluidskabels..De lengte beïnvloed de geluidskleur, hoe langer je kabel hoe minder hoge tonen...De capaciteit filtert hoge tonen het meest.
ps Ik ben zeer tevreden met mijn inmiddels bejaarde quod electrostaten...zoals hierboven: de versterker is eigenlijk bijzaak in vergelijking met de box vwb kwaliteit.